Begrippen Makelaardij die met een D beginnen.
Daglichttoetreding: De hoeveelheid natuurlijk licht die een gebouw binnenkomt.
Dagvaarding: Een officieel document dat een persoon oproept om voor de rechtbank te verschijnen.
Dakgoot: Een kanaal aan de rand van een dak om regenwater af te voeren.
Dakisolatie: Materiaal dat wordt gebruikt om te voorkomen dat warmte via het dak van een gebouw ontsnapt.
Dakkapel: Een structuur die uit een schuin dak steekt om extra hoofdruimte te creëren in een loft of zolder.
Dakoppervlakte: De oppervlakte van het dak van een gebouw, meestal uitgedrukt in vierkante meters.
Dakpannen: Kleine, vaak gebogen tegels die worden gebruikt om een dak te bedekken.
Dakterras: Een terras dat op het dak van een gebouw is geplaatst.
Dakvenster: Een raam dat is geplaatst in een dak om natuurlijk licht binnen te laten.
Dampkap: Een apparaat dat wordt gebruikt om stoom en geuren van het koken af te voeren.
Debetrente: De rente die een kredietnemer betaalt op een lening.
Declaratie van erfrecht: Een document opgesteld door een notaris dat aangeeft wie de erfgenamen zijn van een overledene.
Dekking: De mate waarin een verzekeringspolis financiële bescherming biedt tegen bepaalde risico's.
Dekkingsgraad: Het percentage van een risico dat door een verzekering is gedekt.
Depot: Geld dat bij een derde partij wordt gehouden tot de voltooiing van een contract.
Derdenrekening: Een rekening die wordt beheerd door een derde partij en die wordt gebruikt om geld te houden dat eigendom is van anderen.
Design en Construct (D&C): Een soort contract waarbij één partij verantwoordelijk is voor zowel het ontwerp als de bouw van een project.
Detailhandel: Het verkopen van goederen direct aan de consument.
Dichtslibben: Het proces waarbij een waterlichaam, zoals een rivier of kanaal, langzaam volloopt met sediment.
Dienstbodekamer: Een kleine kamer in een huis waar vroeger dienstbodes woonden.
Dienstverlening: Het aanbieden van een service in ruil voor betaling.
Diepte-investering: Een investering in de structurele componenten van een gebouw, zoals het dak of de fundering.
Dilapidatie: De toestand van verval of verval van een gebouw.
Dilatatievoeg: Een geplande opening in een gebouw die het mogelijk maakt om uit te zetten en samen te trekken als reactie op temperatuurveranderingen.
Direct rendement: De inkomsten uit een investering, meestal uitgedrukt als een percentage van de aankoopprijs.
Directe verkoop: Het proces waarbij een product of dienst rechtstreeks aan de consument wordt verkocht, zonder tussenkomst van een tussenpersoon.
Disconteringsvoet: Het rentepercentage dat wordt gebruikt bij het berekenen van de huidige waarde van toekomstige kasstromen.
Domicilie: De wettelijke woonplaats van een persoon.
Doorlopend krediet: Een type lening waarbij de kredietnemer naar eigen inzicht geld kan opnemen, tot een vooraf bepaald maximum.
Doorzonwoning: Een type woning waarbij de woonkamer zich over de volledige diepte van het huis uitstrekt, met ramen aan beide uiteinden om maximale daglichttoetreding mogelijk te maken.
Dorpshuis: Een gebouw in een dorp dat wordt gebruikt voor gemeenschapsactiviteiten.
Drempelwaarde: De minimale waarde die moet worden bereikt voordat een bepaalde actie wordt ondernomen.
Droogloop: Een overdekte doorgang tussen gebouwen.
Droogstookprotocol: Een proces om een nieuw gebouw op te warmen en af te koelen om restvocht te verwijderen.
Dubbele beglazing: Twee lagen glas met een luchtruimte ertussen, gebruikt in ramen om de warmte-isolatie te verbeteren.
Dubbele bewoning: Het bewonen van twee afzonderlijke woningen door één huishouden.
Dubbele lasten: De kosten van het gelijktijdig onderhouden van twee woningen, bijvoorbeeld wanneer een nieuw huis wordt gekocht voordat het oude is verkocht.
Due diligence: Een uitgebreid onderzoek of audit van een potentiële investering of product om de waarde ervan te bevestigen.
Duingebied: Een landschap gevormd door de ophoping van zand door de wind, vaak in de buurt van de kust.
Duokoop: Een manier om een huis te kopen waarbij het huis en de grond apart worden gekocht.
Duurzaam bouwen: Het proces van het bouwen van een gebouw op een manier die rekening houdt met de milieueffecten van de bouw en de latere exploitatie.
Duurzaamheidsklasse: Een classificatiesysteem voor de duurzaamheid van bouwmaterialen.
Duurzame ontwikkeling: Ontwikkeling die voldoet aan de behoeften van het heden zonder de mogelijkheid van toekomstige generaties om aan hun eigen behoeften te voldoen in gevaar te brengen.
Dwangsom: Een boete die wordt opgelegd aan een partij die een contract of gerechtelijk bevel schendt.
Dwarshuis: Een type huis met een gevel die parallel loopt aan de straat.
Dwarskap: Een dakvorm waarbij de nok haaks staat op de voorgevel van het huis.
Dwelling: Engels term voor een wooneenheid, zoals een huis of appartement.
Dwelling: Engelse term voor een woonhuis, zoals een huis of appartement.
Dwingend recht: Wetgeving die niet kan worden weggecontracteerd door partijen.
Dynamische amortisatie: Een methode voor het afschrijven van activa waarbij de afschrijvingen over de tijd variëren.
Bekijk: Alle artikelen