Makelaarsbegrippen die met een S beginnen - Nieuwetijdsmakelaar.nl

Makelaarsbegrippen die met een S beginnen

Makelaarsbegrippen en de meest gebruikte termen met een S vind je op deze pagina.

e-Book Zó koop je een huis! 4

Saldo: Het nog te betalen bedrag op een hypotheek of lening.

Saneringskosten: De kosten voor het schoonmaken of verwijderen van milieuverontreinigingen van een stuk land.

Schadevrijstelling: Een bepaling in een verzekeringspolis waarbij de verzekerde geen vergoeding krijgt voor een schade onder een bepaald bedrag.

Schatting: Een inschatting van de waarde van een onroerend goed door een professionele taxateur.

Schenkingsrecht: De belasting die wordt geheven op de waarde van een gift of erfenis.

Schoon en leeg opleveren: De eis dat een huurder de woning in goede staat en vrij van bezittingen achterlaat bij het einde van een huurovereenkomst.

Schriftelijkheidsvereiste: Een juridische regel waarbij bepaalde contracten schriftelijk moeten worden aangegaan om geldig te zijn.

Schuine daken: Daken met een hellende, in plaats van een platte, oppervlakte.

Schuld-marktwaardeverhouding: De verhouding tussen de grootte van een hypotheeklening en de getaxeerde waarde van het onroerend goed.

Semi-bungalow: Een huis met één verdieping en alle belangrijke functies op de begane grond, maar met extra ruimte op een bovenverdieping.

Semi-vrijstaand huis: Twee huizen die aan één zijde aan elkaar zijn bevestigd.

Serviceflat: Een appartement in een complex dat basisdiensten biedt, zoals schoonmaak en maaltijden.

Servicekosten: Extra kosten bovenop de huur, meestal voor onderhoud en diensten zoals schoonmaak, reparaties, etc.

Sleutel-op-de-deur: Een bouwproject waarbij het bouwbedrijf zich verbindt tot de volledige voltooiing van de woning, van ontwerp tot afwerking.

Sleutelgeld: Eenmalige betaling aan een verhuurder of vorige huurder voor het overnemen van een huurwoning.

Sleutelklare woning: Een huis dat volledig klaar is om in te trekken, met alles op zijn plaats en functionerend.

Sloopvergunning: Een vergunning van de lokale overheid die nodig is om een gebouw te mogen slopen.

Snippergroen: Kleine stukjes gemeentelijk groen die vaak illegaal door omwonenden in gebruik worden genomen.

Sociale woningbouw: Een sector van de woningmarkt die betaalbare huisvesting biedt voor mensen met een laag inkomen.

Soort eigendom: Of een onroerend goed privébezit, gemeenschappelijk bezit, gehuurd of geleasd is.

Souterrain: Een gedeeltelijk ondergronds niveau van een huis, vaak gebruikt als woonruimte.

Splitsingsakte: Juridisch document waarin staat hoe een gebouw is verdeeld in afzonderlijke eenheden (zoals appartementen) en de regels voor de eigenaren.

Splitsingsplan: Een plattegrond die de verschillende eenheden in een gesplitst gebouw laat zien.

Splitsingsreglement: De regels en voorschriften die van toepassing zijn op de eigenaren van een gesplitst gebouw, zoals een appartementencomplex.

Splitsingsvergunning: Een vergunning die nodig is om een woning of gebouw te splitsen in afzonderlijke eenheden.

Staat van onderhoud: Een verslag dat beschrijft in welke conditie een gebouw zich bevindt.

Stadsvernieuwing: Het proces van het renoveren en verbeteren van vervallen en onderbenutte stedelijke gebieden.

Stakingsaanslag: Een belastingaanslag die wordt opgelegd wanneer een bedrijf of activiteit wordt gestaakt.

Standaardvoorwaarden: Algemene bepalingen die worden gebruikt in contracten, zoals de Algemene Voorwaarden bij Koop en Verkoop van Onroerend Goed.

Status Quo: De huidige staat of conditie van een woning.

Statuten: Het document dat de regels bevat voor het bestuur van een Vereniging van Eigenaars (VvE).

Stelplicht: De verplichting van een partij in een juridisch geschil om bepaalde feiten te bewijzen.

Stelpost: Een bedrag dat in een begroting is opgenomen voor onvoorziene uitgaven of uitgaven waarvan de exacte kosten nog niet bekend zijn.

Stille verkoop: Wanneer een woning te koop is, maar niet publiekelijk geadverteerd wordt.

Stookkosten: De kosten van verwarming, vaak gedeeld in flatgebouwen.

Structuralistisch bouwen: Een architectuurstijl die zich richt op de structurele elementen van een gebouw.

Studerend kind clausule: Een clausule in een hypotheekovereenkomst die het mogelijk maakt dat ouders een huis kopen voor hun studerende kind.

Subagent: Een makelaar die werkt voor een andere makelaar en handelt namens die makelaar.

Subhypotheek: Een tweede hypotheek die wordt genomen op een woning die al als onderpand dient voor een eerste hypotheek.

Subsidie: Geld gegeven door een overheid of organisatie om bepaalde soorten activiteiten te ondersteunen, zoals de renovatie van historische gebouwen.

Bekijk: Alle artikelen

Reactie plaatsen