Makelaarsbegrippen die met een V beginnen - Nieuwetijdslmakelaar.nl

Makelaarsbegrippen die met een V beginnen

e-Book Zó koop je een huis! 4

Vakantieverhuur: Een woning die wordt verhuurd voor korte termijnen, vaak voor vakantiedoeleinden.

Vakantiewoning: Een woning die hoofdzakelijk wordt gebruikt voor vakantiedoeleinden door de eigenaar of gehuurd wordt aan anderen voor korte termijn verblijven.

Vaste kosten: Kosten die niet veranderen met de hoeveelheid bedrijfsactiviteit, zoals hypotheekbetalingen, verzekeringen, belastingen, en onderhoud.

Vaste rente: Een rentepercentage dat tijdens de looptijd van een lening onveranderd blijft.

Vastgoed: Onroerend goed, inclusief land en de structuren die erop staan, evenals de grondstoffen van het land, waaronder onbewerkte landbouwproducten, zoals gewassen, mineralen en water.

Vastgoedadviseur: Een vastgoedadviseur is een professional die advies geeft over vastgoedbeleggingen, waardering van onroerend goed, en/of projectbeheer. Ze hebben een grondige kennis van vastgoedmarkten en investeringen, en hun advies kan variëren van de aankoop of verkoop van vastgoed tot het beheer van onroerend goed. De adviseur kan werken met individuen die hun eerste woning kopen, investeerders die hun portfolio willen diversifiëren, bedrijven die op zoek zijn naar commercieel vastgoed, of ontwikkelaars die hulp nodig hebben bij grote projecten. Ze kunnen ook juridisch en financieel advies geven en helpen bij het navigeren door complexe vastgoedregelgeving.

Vastgoedbeheer: De administratie, beheer en verhuur van onroerend goed voor rekening van de eigenaar.

Vastgoedbelegging: Het proces van het investeren van geld in onroerend goed met het doel winst te maken.

Vastgoedfonds: Een soort beleggingsfonds dat voornamelijk investeert in onroerend goed.

Vastgoedmakelaar: Een persoon of bedrijf die bemiddelt bij de verkoop, aankoop of verhuur van onroerend goed.

Vastgoedmarkt: De markt waarop onroerend goed wordt gekocht, verkocht en verhuurd.

Vastgoedontwikkeling: Het proces van het kopen van grond, het financieren van vastgoedprojecten, het bouwen of verbouwen van gebouwen en ze vervolgens verkopen of verhuren.

Veerkracht: Het vermogen van een eigenschap om een goede waarde te behouden, zelfs in tijden van economische neergang.

Veiling: Een openbare verkoop waarbij onroerend goed aan de hoogste bieder wordt verkocht.

Vennootschapsbelasting: Een belasting die wordt geheven op de winst van een bedrijf.

Vereniging van Eigenaren (VvE): Een organisatie van eigenaren van individuele eenheden in een flatgebouw of andere meergezinswoning, die gezamenlijk verantwoordelijk is voor het beheer en de onderhoud van de gemeenschappelijke ruimtes van het pand.

Vergunning: Officiële toestemming die door een overheidsinstantie wordt verleend om bepaalde werkzaamheden uit te voeren, zoals bouwen, verbouwen of het exploiteren van bepaalde bedrijfstypes.

Verhuurder: Een persoon of organisatie die eigendom (zoals een appartement, kantoor of andere ruimte) aan een andere partij verhuurt.

Verkavelingsplan: Een gedetailleerd plan dat de voorgenomen indeling van een perceel grond laat zien.

Verkoopcontract: Een juridisch bindende overeenkomst tussen een koper en een verkoper van onroerend goed.

Verkoopprijs: De prijs waarvoor een eigendom wordt verkocht.

Verkoopprovisie: De vergoeding die een makelaar ontvangt voor het succesvol afronden van een verkoop.

Verkoper: De persoon, personen of organisatie die eigendom verkoopt.

Verlies-van-huurgebruik-dekking: Een soort verzekering die de kosten van tijdelijke huisvesting dekt als een pand onbewoonbaar wordt door een verzekerde ramp.

Verliesbeperking: Het proces van het verminderen van het risico van verlies op een investering, bijvoorbeeld door diversificatie.

Verliesverklaring: Een verklaring van een verzekeraar die een verzekeringnemer indient om een verlies te claimen.

Veroudering: Het proces waarbij een pand in de loop van de tijd aan waarde verliest door fysieke slijtage of veroudering.

Verplichte aankoop: Een aankoop die door de overheid wordt opgelegd, meestal voor openbare doeleinden.

Verplichte verzekering: Een soort verzekering die een huiseigenaar verplicht is te hebben, zoals brandverzekering.

Versnellingsclausule: Een contractuele bepaling die de schuldeiser het recht geeft om de volledige schuld onmiddellijk op te eisen bij een bepaalde gebeurtenis, zoals wanbetaling op een betaling.

Vertegenwoordiger: Iemand die handelt namens een ander persoon of bedrijf, zoals een makelaar die een koper of verkoper vertegenwoordigt bij een transactie.

Vertraging in de bouw: Een vertraging in het tijdschema voor de voltooiing van een bouwproject.

Verval: Het proces waarbij een pand in de loop van de tijd aan waarde verliest door fysieke slijtage of veroudering.

Vervaldata: De data waarop betalingen op een lening verschuldigd zijn.

Vervangingskosten: De kosten om verloren, gestolen of beschadigd onroerend goed van dezelfde of vergelijkbare kwaliteit te vervangen.

Verwerving: Het proces van het verkrijgen van eigendom, hetzij door aankoop, erfenis of ruil.

Verzekerd bedrag: Het maximale bedrag dat een verzekeraar zal uitkeren onder een polis.

Verzekering tegen aardbevingen: Een type verzekering dat schade door aardbevingen dekt.

Verzekering tegen overstromingen: Een soort verzekering die schade door overstromingen dekt.

Verzekeringsaanspraak: Een formeel verzoek aan een verzekeringsmaatschappij om een verlies te dekken dat onder de dekking van een polis valt.

Verzekeringsbewijs: Een document dat bewijs levert van een verzekeringspolis.

Verzekeringsdekking: De hoeveelheid risico of aansprakelijkheid die door een verzekeringspolis wordt gedekt.

Verzekeringsmaatschappij: Een bedrijf dat verzekeringspolissen verkoopt.

Verzekeringspolis: Een contract waarin de verzekeringsmaatschappij zich verbindt om een specifieke schade te vergoeden in ruil voor een periodieke betaling.

Verzekeringspremie: Het bedrag dat voor een verzekeringspolis moet worden betaald.

Volledig eigendom: Eigendom waarbij de eigenaar het recht heeft om het pand naar eigen inzicht te gebruiken en te verkopen.

Vrij op naam (v.o.n.): Een prijsaanduiding waarbij de kosten van de overdracht van het onroerend goed - zoals overdrachtsbelasting en notariskosten - in de koopprijs zijn inbegrepen.

Vrijwaringsclausule: Een clausule in een contract waarbij de ene partij de andere vrijwaart tegen bepaalde verliezen of schadeclaims.

Vruchtgebruik: Het recht om de vruchten (inkomsten) van een eigendom te genieten zonder het eigendom zelf te bezitten.

Vruchtgebruiker: Iemand die het vruchtgebruik van een eigendom heeft, oftewel het recht om de vruchten (inkomsten) van een eigendom te genieten zonder het eigendom zelf te bezitten.

Reactie plaatsen